Vergeten industrieel erfgoed

Er is veel erfgoed dat van de industriële ontwikkeling getuigt, dat in Vlaanderen (bijna) volledig aan onze aandacht voorbijgaat, en ook aan die van de erfgoeddiensten.
In andere landen is het anders.
Wij willen nu regelmatig een ‘vergeten’ soort industrieel erfgoed in de aandacht plaatsen en doen een oproep aan leden en belangstellenden om in hun buurt te speuren naar wat er nog van overblijft - en óf er nog wat van overblijft.
Stuur ons een foto en de juiste locatie.
 

1. Oude benzinepompen (2020-1)
Onze eerste oproep gaat over oude benzinepompen die nog op hun oorspronkelijke plek staan.
Ooit waren ze een gekend gezicht langs wegen en steenwegen - nu zie je ze nergens (?) meer. Of toch nog ?
Pas op: het gaat niet om benzinepompen die terecht kwamen bij verzamelaars en in sommige musea. Wél om benzinepompen die nog op hun oude plek langsheen een straat staan
Er kwam maar één oude benzinepomp op originele locatie boven water: in Doel

 
 

2. Elektriciteitscabines  of 'transformatorhuisjes'  (2020-2)
Elektriciteit kan vanaf de centrale, in de vorm van hoogspanning, vlot over grote afstanden vervoerd worden via draden en masten. Maar hoogspanning kon natuurlijk niet gebruikt worden in woningen, voor straatverlichting, in bedrijven,...
De Franse wetenschapper Lucien Gaulard (1850-1888) ontwikkelde samen met de Britse ingenieur en financier John Dixon Gibbs (1834-1912) de 'secundaire generator' (later 'transformator' genoemd).  De vermogenstransformator werd in 1881 tentoongesteld in Londen. In 1884 demonstreerden ze de eerste lange afstand (34 km) wisselstroom-lijn tijdens Internationale Tentoonstelling van Turijn in 1884. Daarmee was de haalbaarheid van energieoverdracht op lange afstanden via hoogspanning bewezen. Na dit succes creëerden de Hongaarse ingenieurs Zipernowsky, Bláthy en Déri van de firma Ganz in Boedapest tussen 1884 en 1885 het eerste efficiënte moderne elektrische distributiesysteem.
In dit systeem was het omzetten van hoogspanning naar laagspanning een belangrijke vereiste. In alle wijken en buurten verrezen kleine gebouwtjes, waar de transformatie gebeurde. De 'elektriciteitscabines' of 'transfohuisjes'. Tijdens vorige eeuw werden ze door architecten ontworpen in opdracht van de vele elektriciteitsmaatschappijen die Vlaanderen toen nog rijk was. Ze waren in de stijl van de maatschappij, of aangepast aan de omgeving waar ze moesten komen. Ze worden langzamerhand buiten dienst gesteld en vervangen door een kleine metalen doos. Voor vele is de toekomst onzeker.
Een aantal zijn opgenomen in de wetenschappelijke inventaris van het bouwkundig erfgoed, of liggen in een beschermd stads- of dorpsgezicht.of aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed. Enkele zijn beschermd, eerder omwille van de naam van de ontwerpende architect dan om hun relevantie, bv een groot exemplaar  ontworpen door J.A. De Bondt aan de Dukkeldamstraat in Gent (ca 1930) en een recente in het Prinsenhof naar ontwerp van Marie-José Van Hee (gebouwd tussen 1982 en 1984).
De oudste die in de inventarissen voorkomen, en verschillende meer relevante zijn echter niet beschermd, en over de technische uitrusting, of die nog aanwezig is, wordt niets gezegd.
Wij proberen op basis van alle beschikbare gegevens een eerste relevante lijst op te stellen,en deze aan Minister Diependaele te bezorgen als voorstel tot bescherming.
Er kwamen reeds heel wat reacties, die we nu in een database willen gieten.
--> naar onze database (in opbouw - binnenkort beschikbaar)