History is bunk

Ford-T, is history bunk ???

'History is bunk' zei Henry Ford. Geschiedenis is onzin. En terwijl de ene Ford-T na de andere van de band liep, realiseerde hij óók een van de belangrijkste musea voor de geschiedenis van nijverheid en techniek ter wereld. In het Henry Ford Museum is er thans een vollediger verzameling Europese stoommachines te zien, dan om het even waar in Europa.
Is dit een voorbeeld van de ambiguë houding die velen innemen tegenover de historisch-maatschappelijke evolutie van de voorbije twee eeuwen? Hoeveel werknemers en kaderleden verzamelen immers vertederd de souvenirs van hun bedrijf of nijverheidstak, maar beweren - Ford achterna - dat enkel de toekomst telt en dat alles wat niet meer rendeert meedogenloos moet worden afgevoerd?

Op die snijdingslijn duikt dan iets op, dat men als 'industriële archeologie' is gaan betitelen. een term die de attractiviteit heeft van vreemde woorden, maar die in alle contexten gebruikt wordt en alles en niets kan betekenen. Het gaat niet om nostalgie, maar de vonk die velen tot de discipline brengt is precies dat romantische beeld van stoomtreinen enn molenaars. Het gaat niet om een geschiedenis van de techniek, en niet om de geschiedenis van de fabriek. Maar, waar ligt het verschil?

Industriele archeologie is een oudere discipline dan men denkt, maaris toch nog steeds op zoek naar een eigen identiteit, en daardoor ook naar een aanvaarding door wetenschappelijke en maatschappelijke milieus. Het verheffen tot het altaar van de academische en museale eerbied van voorwerpen, documenten en gebouwen die 'slechts' getuigen van het dagelijkse wonen, werken en leven van mensen zoals u en ik, is geen evidentie. In vele gevallen dient zoiets te getuigen van een doorwrochte psychologische en intellectuele ommezwaai van diegenen die de traditionele plak zwaaien in het cultuurbestel, de museumwereld, of de wetenschappelijke wereld. Zuiver gothische madonna's, grenzeloze palimpsesten en controversiële, getormenteerde werken van op de markt goed scorende kunstenaars liggen nog steeds het nauwst aan de budgettaire harten, ook al kloppen die in Vlaanderen zwakjes. Bij het vastleggen van een beleid, van begrotingen en personeelskaders dienen keuzen gemaakt: waarom zou men veronderstellen dat diegenen die de keuzen maken nu plots gaan warmlopen voor een beroeste of met vuile olie overdekte machine, of voor een arbeiderstoilet dat vroeger een dozijn gezinnen in een beluik moest bedienen ?

Onze industriële maatschappij likt nog de wonden van twee eeuwen industriële ontwikkeling, en plukt er gelijktijdig de vruchten van in zijn consumptiecultuur.

Industriële archeologie past vaak niet in de ideeën die over Flanders Technology geformuleerd worden. Oude fabrieken en thans inefficiënte stoommachines lijken niet te verzoenen met een moderne en vooruitstrevende aanpak. Industriële archeologie wordt vaak als synoniem en scheldwoord gebruikt voor alles wat in de industriële sector niet meer bruikbaar is.
Greenpeace vraagt de wettelijke bescherming van de afvalcollector (de 'smeerpijp') tussen Genk en Antwerpen als 'industrieel-archeologisch monument'...

uit:
'Woord Vooraf' van De wortels van Flanders Technology. Industrieel Erfgoed. Industriële Archeologie in Vlaanderen (Leuven, Kritak, 1987)