Tel orge, tel malt - hét basiswerk over het moutbedrijf in Vlaanderen

In het mouterij-brouwerijmuseum De Snoek in Alveringem stelde VVIA-lid Frank Becuwe, ook onderzoeker bij het VIOE, zijn nieuwste boek voor over de geschiedenis van het mouten en het erfgoed van mouterijen in Vlaanderen.

'Industriële archeologie' is nog altijd een wetenschappelijke discipline die het industrieel erfgoed bestudeert.
Dat erfgoed, de materiële resten van het verleden, levert ons kennis en inzicht op, informatie die soms niet in traditionele bronnen terug te vinden is. Het is daarom zo jammer dat er in Vlaanderen, na meer dan veertig jaar, nog steeds zo weinig onderzoek naar deze materiële bronnen gebeurt. Niet alleen om een licht te werpen op 'de' geschiedenis, maar ook om een verantwoord beleid op te stellen inzake behoud, interpretatie en ontsluiting van dat erfgoed.

Het VIOE, Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed is nu een onderzoeksafdeling binnen het Agentschap Onroerend Erfgoed van het Vlaamse Gewest. Dat Agentschap staat in voor het beschermingsbeleid en de beschermingen van het bouwkundig, landschappelijk, archeologisch en Varend Erfgoed in Vlaanderen. Sedert 1976, toen Vlaanderen zijn eigen decreet inzake monumenten, stads- en dorpsgezichten stemde is de term "industriële archeologie" in de Vlaamse erfgoedwetgeving verankerd (overigens als eerste in een wetgevende tekst in Europa).
Het verbaast dan ook niet dat via het VIOE-AOE behoorlijk wat onderzoek verricht wordt naar industrieel erfgoed.
Frank Becuwe, historicus en onderzoeker bij het AOE, auteur van het nieuwe boek over mouterijen, publiceerde in het verleden reeds heel wat brochures over brouwerijen en ook, in 2009, het standaardwerk over maalderijen In de ban van Ceres. Klein- en grootmaalderijen in Vlaanderen (ca. 1850 - ca. 1950)

In Tel orge, tel malt wordt op de eerste plaats duidelijke gemaakt op welke wijze de aard en de kwaliteiten van het gerst en de mout het brouwproces beïnvloedden, en hoe er vanaf het einde van de 19de eeuw grote veranderingen optraden in het mouten en de vestiging van mouterijen onder invloed van de massale invloed van Amerikaanse granen via de haven van Antwerpen. Het boek presenteert en documenteert grondig het moutbedrijf tussen 1850 en 1950, zowel op het vlak van vestigingsplaatsen en aantallen, als op het vlak van technieken en uitrusting. Het drogen, opslaan, reinigen, weken, kiemen ,... komen uitgebreid aan de beurt. Ook de evolutie van de aandrijving (stoom, gas, petroleum, elektriciteit) en de producenten van deze motoren krijgen een hoofdstuk. Tenslotte worden de typische gebouwen - silo's, kiemvloeren en vooral de asten besproken.

Het werd een grondige en zware (letterlijk) turf, 376 blz met een rijkdom aan historische en recente afbeeldingen,15 bladzijden bibliografie, en een index op persoonsnamen en bedrijven (29 blz.). Belangrijk zijn, achteraan, 21 beleidsaanbevelingen waarvan we maar kunnen hopen dat de verschillende overheden ze ter harte zullen nemen.
Het mag niet ontbreken in de bibliotheek van elke lokale historicus, erfgoedzorger of heemkundige - maar we hopen dat het ook in alle openbare bibliotheken van Vlaanderen ter beschikking zal komen van lezers.

Het schitterende boek (ISBN 978-90-77135-43-3) kost 69,50 €, werd uitgegeven door de Gentse uitgeverij Mens & Cultuur, en kan ook daar - of via de boekhandel - besteld worden

 

We vermelden tenslotte nog als kleine parenthesis dat het boek opgedragen werd aan twee pionniers van de industriële archeologie in Vlaanderen, enerzijds Jo De Schepper die gedurende jaren het gezicht was van het beschermingsbeleid en de restauratie van industrieel en technisch erfgoed bij de Vlaamse Overheid, en anderzijds Adriaan Linters, onze voorzitter. Beide waren in 1978 ook betrokken bij de oprichting van VVIA.
Ze werden even gehuldigd op een plek waar ze ook dertig jaar geleden reeds kwamen, samen met Frank Becuwe, om er voor te zorgen dat het mout- en brouwhuis De Snoek langs de Lovaart in het gehucht 'Fortem' van Alveringen beschermd werd en een toekomst kon krijgen. Een plek waar sedertdien vrijwilligers zich inzetten voor één van de pareltjes van het Vlaams industrieel erfgoed.
VVIA maakte van de gelegenheid gebruik om - als respect en waardering voor hun inzet - een Industriana-label te overhandigen aan het Mout- en Brouwhuis De Snoek