Raad voor Vergunningsbetwistingen schorst bij hoogdringendheid de sloopvergunning voor de Beringse kolenwasserij.

Dit perscommuniqué werd vandaag, 5 november, verstuurd door de vzw Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie, samen met vzw Het Vervolg :

 

Raad voor Vergunningsbetwistingen schorst bij hoogdringendheid de sloopvergunning voor de Beringse kolenwasserij.
 

De verenigingen die vechten voor het behoud van de kolenwasserij boeken een eerste succes !
De hoogdringendheid werd aangetoond. De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft de aangevoerde argumenten en middelen onderzocht en deze werden ernstig bevonden.
Dit betekent dat men niet mag overgaan tot sloop.
De procedure zal nu worden verder gezet ten gronde - nl. de vernietiging van de vergunning.

In 1993-1994 werden alle gebouwen van de steenkoolmijn van Beringen wettelijk beschermd als monument, inclusief de beeldbepalende kolenwasserij. Daarmee wilde de Vlaamse Overheid de Beringse mijnzetel zo volledig mogelijk bewaren om zo een representatief beeld van één Limburgse steenkoolmijn te behouden. De bescherming was destijds een voorbeeld in Europa.

Echter, nadat het stadsbestuur van Beringen een slopingsvergunning voor grote delen van de beschermde kolenwasserij geweigerd had, stond het provinciebestuur op 1 maart 2018 aan Be-MINE een vergunning toe om Kolenwasserij I op de mijnsite in Beringen te slopen. Een opmerkelijke beslissing, want de kolenwasserij was nog altijd een beschermd monument, en het was duidelijk dat de vereiste procedure (de voorafgaandelijke opheffing of wijziging van het beschermingsbesluit) niet gevolgd werd.
Daartegen werd uit tal van kanten - ook door buitenlandse erfgoedexperten - protest aangetekend, o.m. via een online petitie die meer dan 1200 handtekeningen inzamelde.

Een voorstel tot opheffing van de bescherming van delen van de kolenwasserij werd recent opgestart, maar werd door de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed in oktober op een sterk gemotiveerde wijze negatief geadviseerd. De VCOE is de onafhankelijke expertencommissie die de minister inzake onroerend erfgoed adviseert. Zij was van oordeel dat - ondanks alle verklaringen van minister, provincie, en anderen - de opheffing van de bescherming en gedeeltelijke sloop van een deel van de kolenwasserij de erfgoedwaarde van deze wezenlijk zal aantasten.

Intussen was door de vzw Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie samen met de vzw Het Vervolg - tevens namens alle onafhankelijke mijnwerkersverenigingen en erfgoedorganisaties van de Mijnstreek -  ook een procedure opgestart bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, om via deze weg in eerste instantie de toegekende slopingsvergunning bij hoogdringendheid te laten schorsen, en in tweede instantie te laten vernietigen.

Wij vernemen zopas dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVB) op 16 oktober 2018 een eerste uitspraak deed, en, gezien de hoogdringendheid, de slopingsvergunning schorste.
De vraag tot vernietiging van de vergunning blijft intussen lopen en daarover zal later uitspraak gedaan worden.
Echter, na deze eerste uitspraak mag alvast niet de sloping aangevat worden van de kolenwasserij of van delen daarvan .

In zijn arrest stelt de RvVB dat:
"De verzoekende partijen (en dat zijn vzw Het Vervolg en vzw Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie) maken in het licht van hun taak als beheerder en beschermer van industrieel archeologisch erfgoed, meer specifiek in de Limburgse mijnstreek, voldoende concreet aannemelijk dat een uitspraak over de vernietiging te laat zal komen om de verwezenlijking van de voor hen nadelige gevolgen ingevolge de bestreden beslissing, namelijk het verdwijnen van een waardevol onderdeel van het beschermde kolenmijnwasserijcomplex op de mijnsite te Beringen te voorkomen.
Het is evident dat de erfgoed- en ensemblewaarde van het kolenwasserijcomplex op zich onherroepelijk, en al dan niet wezenlijk, zal worden aangetast door de sloop van een aanzienlijk onderdeel ervan. Dit laatste klemt in het bijzonder aangezien de bestreden beslissing enkel voorziet in de sloop van de kwestieuze kolenwasserij 1 zonder dat er duidelijkheid bestaat omtrent de invulling die aan de vrijgekomen ruimte zal worden gegeven en bijgevolg wat de finale impact zal zijn op het - gegeven de bescherming ervan - waardevol geachte kolenwasserijcomplex"

Nadat alle argumenten en aangevoerde middelen uitgebreid (42 bladzijden !) besproken en geëvalueerd werden besluit de RvVB in zijn arrest:

"De Raad beveelt de schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de verwerende partij van 1 maart 2018, waarbij aan de tweede tussenkomende partij de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend onder voorwaarden voor het slopen van kolenwasserij 1 op een perceel gelegen te 3582 Beringen, Koolmijnlaan en met als kadastrale omschrijving afdeling 4, sectie C, nummer 5G23"
    
Hiermee is een sterk en duidelijk signaal gegeven, dat gevoegd bij het advies van de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed, het belang van de kolenwasserij duidelijk onderstreept en ook aangeeft dat een sloping van delen ervan best niet gebeurt.

Het arrest van de RvVB zal één van volgende dagen op de website van de Raad gepubliceerd worden en kan dan door alle geïnteresseerden daar geconsulteerd worden.

Intussen wordt de evolutie door beide verenigingen nauwlettend opgevolgd, en kunnen alle stukken en de voorgeschiedenis geconsulteerd worden op de website van de Vlaamse Vereniging voor Industriële Archeologie
 

 

IN DE PERS

 

steun VVIA
word lid