De drijvende kracht van de bierbrouwer. Natuurlijke en mechanische krachtbronnen en hun producenten in Vlaanderen, Brussel en Wallonië

dinsdag, 14 juli 2015
Westhoek Monumenten vzw

Was er vorig jaar naar aanleiding van het twintigjarige bestaan van het Mout- & Brouwhuis de Snoek feest in de brouwerij, ook dit jaar heeft het museum-van-de-dorst reden om het Snoek-glas te heffen.
Voor u ligt de twintigste monografie in de reeks Het Vlaams brouwbedrijf in historisch perspectief.

Sinds de eerste monografie, gewijd aan de drie brouwerijen Houvenaghel in Veurne-Ambacht, is er in het museum-van-de-dorst al veel inkt gevloeid over bier en brouwerijen. Chris Vandewalle heeft bijna alle heiligen die ooit aan een roerkuip stonden, op de rooster van de eestoven gelegd. Harry van Royen wist de Trappisten van Westvleteren bijna hun heimelijke biergist te ontfutselen, terwijl de Tweede Wereldoorlog de geheimen achter de bierpolitiek van de Duitse bezetter niet langer verborgen kon houden voor de chemicus Paul Daeleman. Stijn Van Loock volgde het bierspoor van de brouwers Vanderheyde tussen Fortem en Leffinge, en Frank Becuwe kwam tot de vaststelling dat bier de oorlog niet kon winnen van de cafard, waarin de gruwel van de Grote Oorlog de frontsoldaten had ondergedompeld.
Al deze bierhistories maken de monografieënreeks Het Vlaams brouwbedrijf in historisch perspectief stilaan tot een unieke literaire bron voor wie in het rijke Vlaamse brouwerijverleden geïnteresseerd is. Temeer daar het brouwersambacht op dit vlak nauwelijks zijn gelijken heeft. Weinig andere ambachten valt een analoge aandacht van onderzoekers te beurt, hoezeer dit ook wenselijk zou zijn.
Dat deze realisatie daarenboven het werk is van de vrijwilligers die ook onder het behoud en de ontsluiting van het Mout- & Brouwhuis de Snoek hun schouder zetten, onderstreept nog maar eens de onvolprezen kracht van het echte vrijwilligerswerk.

Omdat er ook na twintig uitgaven nog zeer veel bierverhalen te tappen vallen uit het ongelooflijk rijke Vlaamse brouwerijverleden, wil het Mout- & Brouwhuis de Snoek daar ook in de komende jaren verder werk van maken. Het is dan ook bijna symbolisch dat de voorliggende monografie handelt over de drijvende kracht achter de bierbrouwer. Zoals het voortbestaan van het Mout- & Brouwhuis de Snoek afhangt van de mate waarin zijn menselijke drijfkracht tijdig weet te verjongen, zo lag de toekomst van de bierbrouwerij in de overschakeling van natuurlijke op mechanische kracht. Zonder deze wissel bleef de mechanisatie van het brouwbedrijf, waarover de in 2011 verschenen monografie ‘Het gerief van de bierbrouwer’ handelde, dode letter. Nochtans was deze vanaf de late 19de eeuw een bittere noodzaak om aan de trend van schaalvergroting en concentratie het hoofd te kunnen bieden en niet verzwolgen te worden in de draaikolk van de industriële brouwerijen. Deze energetische (r)evolutie vormt dan ook een verhaal op zich, waarin een prominente rol is weggelegd voor de constructieateliers die de bierbrouwerijen van stoommachines of gas-, diesel-, benzine- en elektromotoren voorzagen. Exhaustief is hun oplijsting niet, maar ze geeft wel eens te meer aan hoe uitermate belangrijk het historisch brouwbedrijf voor de economie in Vlaanderen is geweest. Omdat wie zijn verleden vergeet, verraad pleegt tegenover de toekomst, is het behoud van materiële  relicten die ons daaraan herinneren, dan ook een plicht. Hopelijk kan deze monografie helpen daarbij de juiste keuzes te maken.

De nieuwe monografie wordt tijdens het Jaarlijkse Feest van Sint-Arnoldus op 16 augustus e.k. voorgesteld
Afspraak dan in het Mout- & Brouwhuis de Snoek, Fortem, in Alveringem